De koningin is dood. Queen Elizabeth II overleed na ruim 70 jaar op de troon. Tien dagen lang hebben we er ademloos naar kunnen kijken. Van het sterven op Balmoral Castle en de tocht naar Edinburgh tot aan de dienst in Westminster Abbey en de bijzetting in Windsor Castle.
We hebben haar niet persoonlijk gekend, maar allerwegen werd haar dienstbaarheid geroemd. Toch herinner ik me ook hoe ze zich na het overlijden van prinses Diana dagenlang halsstarrig verschool, ook in Balmoral trouwens. Pas toen de publieke druk niet meer te weerstaan was, kwam ze naar London en liep ze onbewogen langs de bloemenzee bij Buckingham Palace.
Engeland vergaf het haar en nam waardig afscheid. Zoals alleen Engelsen kunnen gebeurde dat met veel gevoel voor stijl. In Nederland is niets meer heilig en hangen we vlaggen op de kop. Als er een rouwstoet voorbijkomt wordt er geapplaudisseerd. In Engeland trekt de stoet in diepe stilte voorbij, hangt men de Union Jack halfstok en zingt men beheerst ‘God save our Queen’.
Natuurlijk belandde men op de tocht door het hele land ten slotte ook in de kerk. De kerk neemt immers zeker op zulke dagen in Engeland een veel vanzelfsprekender plaats in dan in Nederland. Dat werd wel duidelijk met die dienst in Westminster Abbey.
Hoog-liturgisch was het, duizelingwekkend hoog. ‘Here, where Queen Elizabeth was married and crowned, we gather from across the nation, the Commomwealth and from the nations of the world, to mourn our loss, to remember her long life of selfless service and in sure confidence we commit her to the mercy of God, our Maker and Redeemer.’
De hoge kerk, de ijle jongenskoren, de zorgvuldige gebeden, het was allemaal prachtig. Voor de kenners genieten, en zonder twijfel ook passend bij de gelegenheid. En toch bekroop mij gaandeweg een gevoel van vervreemding. Zo hoog, zo mooi, zo perfect uitgedacht en uitgevoerd, gaat dat niet over de hoofden van mensen heen? En ook: is dit geloof?
De zondag daarop was ik in een dorpskerk in Noord-Holland. We waren met 50, en we zongen de koningspsalm 72: ‘Geef Heer de koning uwe rechten.’ De organist miste wel eens een toets, maar had er overduidelijk zin in. De gemeente ook. ‘Hij zal de redder zijn der armen, hij hoort hun hulpgeschrei. Hij is met koninklijk erbarmen, hun eenzaamheid nabij.’
Zo’n dienst in Westminster Abbey is prachtig. Maar die zondag daarna in de Dorpskerk ging het over mensen, over gewone mensen, over mij. En het ontroerde me. Een God die gewone mensen hoort en redt. Zo is God koning. Van de Dorpskerk. En zelfs van Westminster Abbey.
Mocht daaraan behoefte bestaan, dan kunt u zonder toestemming de column overnemen in kerkblad of op website.