Zondag

Kort geleden schreef ik in deze column over een zondagmorgen. Hoe ik zo diep kon zinken doet er nu even niet toe, maar ik was op die bewuste ochtend niet zoals gewoonlijk uit preken. Sterker nog: ik was niet eens naar de kerk. In plaats daarvan maakten wij een wandeling en dronken koffie in een bomvol café. In gedachten zag ik mijn vader voor me.

Hij leeft niet meer, maar hij zou zijn wijze hoofd hebben geschud. Wat de zondag betreft was hij onwankelbaar: dan dronken wij geen koffie in een café, gingen niet naar het zwembad en niet uit eten. Op zondag naar een supermarkt gaan was voor hem niet eens denkbaar.

Op geen enkele column kreeg ik zoveel respons als op deze. Ik zou natuurlijk het liefst zeggen dat mijn mailbox uitpuilde en mijn telefoon rood opgloeide, maar dan zou ik de waarheid geweld aandoen. Toch waren er beduidend meer reacties dan anders en waren die ook opvallend eenduidig. Velen herkende het. ‘Ja, zo was het vroeger bij ons ook.’

Iemand vertelde dat ze uit een andere streek in Noord-Holland kwam wonen en er bijna in blééf toen ze hier op zondag zo maar ijs bleken te kopen. Een ander deelde hoe haar vaders auto altijd op zaterdag werd afgetankt. Stel je immers voor dat er op zondag opeens gereden zou moeten worden. Niemand klonk boos. Nee, zo was het toen gewoon. Je wist niet anders.

Het waren veel herinneringen aan een lieve oude tijd. Maar ze deden me wel afvragen: wat vind ik nu eigenlijk van de zondag? Laat ik voorop stellen: ik geloof niet dat Onze Lieve Heer ervan wakker ligt als wij op zondag koffie drinken in een café. Hij heeft wel grotere zorgen.

Bijvoorbeeld hoe die Gazanen ooit al die verwoeste huizen weer moeten opbouwen. Of hoe de Israëlische gijzelaars moeten herstellen van hun trauma’s opgelopen in anderhalf jaar gevangenschap. Hoe die oorlog in Oekraïne ooit kan ophouden. En zo nog wel een paar.

Nee, die zondag is er niet voor God, die is er voor mensen. Zes dagen in de week kun je van alles doen, maar de zevende dag mag je rusten. Dan hóef je even niet, dan valt het stil. Voor deze bezeten tijd zou dat een zegen zijn. Maar wij jagen elkaar in een ijzingwekkend tempo een week lang over de kop. En dan gaan we op zondag ‘shoppen’. Ik koop, dus ik ben.

Eén dag in de week waarop het stilvalt zou goed zijn. Geen terreur dat niets mag, maar een dag dat het even niet hoeft. Vermoedelijk komt dat niet meer terug, zo werkt democratie. Maar democratie verbiedt mij niet een eigen keuze te maken. Vóór rust, voor mijzelf, en voor de ander. In gedachten zie ik nog eens het wijze hoofd van mijn vader. Deze keer knikt hij.

Mocht daaraan behoefte bestaan, dan kunt u zonder toestemming de column overnemen in kerkblad of op website.