Collecteren, goed voor u!
woe 1 dec 2021
Nee, leuker wordt het er niet op. Ondanks al onze vaccinaties hebben we toch weer te maken met beperkingen. ’s Avonds moet alles dicht. Bij restaurants kun je nog slechts lunchen. En de fluitsignalen klinken weer akelig kil tegen lege tribunes.
Niet iedereen heeft begrip. Knulletjes van 14 of 15 jaar oud trekken de capuchon diep over de ogen en trappen de binnenstad van Rotterdam in puin. Agenten en ambulancemedewerkers moeten niet voor het eerst rennen voor hun leven. En ondertussen bedreigt in Den Haag het ene Tweede Kamerlid het andere met een tribunaal. ‘Uw tijd komt nog wel!’
Leuker kan ik het niet maken, en makkelijker ook niet. Maar ik kan er wel iets naast zetten. Want net toen het allemaal op een dieptepunt was moest ik collecteren. Evenals vorig jaar voor de vluchtelingenkinderen op de Griekse eilanden. Kerk in Actie organiseerde het, en op zaterdagmorgen haalde ik de bus op.
Evenals vorig jaar was het een feest om te doen. Elke deur is een verrassing. Sommigen zijn zakelijk, correct, duidelijk. Maar er is ook een man die opendoet, een danspas maakt, de handen spreidt en blij uitroept: tadáááá. Een paar huizen verder zit een meisje van 3 op de wc en houdt mij – terwijl haar moeder geld zoekt – tot in detail op de hoogte van haar vorderingen.
Maar het meest van al treft mij de gulheid waarmee mensen geven. Soms zie ik aarzeling in ogen, maar ‘vluchtelingenkinderen’ blijkt een toverwoord. Bijna niemand weigert. Hoogtepunt van de week is Luuk van 4. Met alle geweld wil hij ook iets geven voor de ‘zielige kinderen’. Ik móet mee naar boven, naar zijn spaarpot.
Uit het nieuws krijgen wij wel eens de indruk dat de hele wereld bestaat uit halve garen en dwazen. Niets blijkt minder waar. Nieuws is alleen maar nieuws als er iets fout gaat. Op avonden als deze echter blijkt dat de meeste mensen deugen. Gewone, normale, leuke en lieve mensen die graag iets voor een ander over hebben. Zeker voor een ander in nood.
Ondanks Corona is het intussen weer gewoon Advent. De tijd van verwachting van het goede. Zo bereiden we ons voor op Kerst. Sinds vorig jaar echter heb ik er een ritueel bij. Ik hoop dat er volgend jaar geen vluchtelingenkinderen meer zijn. Maar die collectebus wil ik niet missen. Om eraan herinnerd te worden dat mensen deugen. En om te blijven geloven in het goede.
Mocht daaraan behoefte bestaan, dan kunt u zonder toestemming de column overnemen in kerkblad of op website.
Overige columns
Pijn
Ik heb de mooiste baan die er is. Soms kijken mensen me meewarig aan, als ze horen over 170 gemeenten en de taken die erbij horen. Maar gelooft u mij, er is niets mooier dan classispredikant zijn. Steeds weer een nieuwe gemeente: ik ben een kind in een snoepwinkel.
Toch doet classispredikant zijn ook pijn. Bij elk van die 170 gemeenten doet de krimp van de kerk zich immers voelen. Het ledental loopt terug, we komen ambtsdragers tekort, en jongeren vind je slechts met een kaarsje. Ook mijn eigen geschiedenis vertelt een onthullend verhaal.
De kerk waar ik werd gedoopt is nu wijkcentrum. De kerk waar ik belijdenis deed is afgebroken. De pastorie waar ik woonde in mijn eerste gemeente staat op dit moment te koop. En waar we in mijn tweede gemeente ooit werkten met 5 collega’s, zijn er nu nog 2 over. Dat doet pijn.
Ik ben de enige niet, alle kerkmensen kunnen zulke verhalen vertellen. We hebben het er niet dikwijls over, want het stemt ons verdrietig. Maar het is er wel. Afgelopen jaar had ik er meer last van dan eerder. Ik moet niet overdrijven, maar ik lijd aan de teruggang van de kerk.
In mijn intervisiegroep bracht ik het ter sprake. Makkelijk was dat niet, want ook wij praten er niet graag over. Maar het hielp wel. Allereerst de herkenning. De anderen vertelden vergelijkbare verhalen. Alleen al het delen daarvan deed me goed. Ik ben de enige niet.
Maar een van de collega’s had voor zichzelf ook een remedie gevonden. Hij zei: ‘Voor mij heeft het alles te maken met roeping. Dit hier, nu, dit is de taak waartoe ik geroepen ben. De kerk van nu helpen richting toekomst. Andere vormen zoeken. Samenwerken. Dat is mijn roeping.’
Ik heb er de hele zomer op gekauwd, en het heeft me erg geholpen. Met het begrip roeping bracht mijn collega iets van God in, en dat had ik nodig. Want het is mijn kerk niet. Natuurlijk mag het me verdriet doen dat zoveel wat er was er niet meer is. Die pijn is er, en mag er zijn.
Maar ik sta in een lange geschiedenis van de weg die God met de kerk gaat. Dat is een kronkelige weg soms, met kuilen en modderige bochten. Maar ook met weldadige rustplaatsen en onverwachte vergezichten. Dit ene stukje, hier en nu, dat is mijn stukje van die weg.
Op dat stukje weg ga ik komend seizoen weer stappen zetten. Geen idee hoeveel, dat zien we wel. Maar classispredikant blijft de mooiste baan die er is. Samen met gemeenten zoeken hoe we vandaag kerk kunnen zijn. En morgen. Dat is mijn roeping. Die van u trouwens ook.
Mocht daaraan behoefte bestaan, dan kunt u zonder toestemming de column overnemen in kerkblad of op website.