Kassie kijken
din 29 sep 2020
Veel gemeenten vieren deze dagen online. Veel keuze hebben we ook niet: het aantal kerkgangers is beperkt en zingen is lastig. Toch zijn er ook voordelen. Vrijwel iedere gemeente merkt dat naar online vieringen meer mensen kijken dan er fysiek kwamen. Vaak is er een verdubbeling, maar ik sprak ook een gemeente waar sprake was van vervijfvoudiging. Niet iets om laatdunkend over te doen dus, online vieren. Ja, het is thuis, en koffie erbij mag. Maar het is meer dan kassie kijken.
Niet iedereen is echter enthousiast. Stefan Paas is hoogleraar missiologie aan de VU. Hij zei onlangs: ‘Een kerk die online gaat mist veel. De hele dienst is gescript en onderworpen aan mediawetten. Er is geen lichaamstaal en een preekje moet superkort. Online kerk is als dat voetbalspel FIFA 2020: het lijkt op voetbal, maar je ruikt geen zweet en je hebt geen gras aan je schoenen.’ De Tsjechische theoloog Tomás Halik gaat nog een stapje verder. Voor hem überhaupt geen online-veringen. ‘De echte aanwezigheid van Christus in de eucharistie vraagt om de echte aanwezigheid van gelovigen in de kerk.’
Ik kan beide theologen wel volgen, ik word ook niet blij van kassie kijken. Ik mis de mensen naast mij in de bank en ik mis de beleving. Ik mis de geur van de kerk en ik mis de koffie. Zeker ook dat laatste doet zich breed voelen. Iemand sprak laatst over ‘het sacrament van de koffie’. Niet alleen leuk gezegd, er schuilt ook veel waarheid in. Koffie is verbondenheid, en verbondenheid is evangelie. Nee, de eerlijkste conclusie is: digitaal gaan verbreedt het bereik van de kerk enorm. Maar het versmalt de ontmoeting.
Toch zitten we voorlopig op zijn minst deels nog vast aan digitale diensten. We doen er dus goed aan er het beste van te maken. Want ook al is het verre van ideaal, het hart van kerk zijn is voor mij dat je aan elkaar gegeven bent.
Sisters, brothers
We're one, but we're not the same
We get to carry each other, carry each other … (U2: One)
De essentie van kerk zijn is: je bent niet hetzelfde, maar wel één. En zo dragen we elkaar. Als zusters, broeders. Ook als we elkaar niet kunnen ontmoeten, ook als we online vieren. Zelfs dan.
Als u wilt, kunt u op onderstaand adres klikken om U2 te horen en te zien. Mag u toch nog ff kassie kijken:
Link to U2
Overige columns
Pijn
Ik heb de mooiste baan die er is. Soms kijken mensen me meewarig aan, als ze horen over 170 gemeenten en de taken die erbij horen. Maar gelooft u mij, er is niets mooier dan classispredikant zijn. Steeds weer een nieuwe gemeente: ik ben een kind in een snoepwinkel.
Toch doet classispredikant zijn ook pijn. Bij elk van die 170 gemeenten doet de krimp van de kerk zich immers voelen. Het ledental loopt terug, we komen ambtsdragers tekort, en jongeren vind je slechts met een kaarsje. Ook mijn eigen geschiedenis vertelt een onthullend verhaal.
De kerk waar ik werd gedoopt is nu wijkcentrum. De kerk waar ik belijdenis deed is afgebroken. De pastorie waar ik woonde in mijn eerste gemeente staat op dit moment te koop. En waar we in mijn tweede gemeente ooit werkten met 5 collega’s, zijn er nu nog 2 over. Dat doet pijn.
Ik ben de enige niet, alle kerkmensen kunnen zulke verhalen vertellen. We hebben het er niet dikwijls over, want het stemt ons verdrietig. Maar het is er wel. Afgelopen jaar had ik er meer last van dan eerder. Ik moet niet overdrijven, maar ik lijd aan de teruggang van de kerk.
In mijn intervisiegroep bracht ik het ter sprake. Makkelijk was dat niet, want ook wij praten er niet graag over. Maar het hielp wel. Allereerst de herkenning. De anderen vertelden vergelijkbare verhalen. Alleen al het delen daarvan deed me goed. Ik ben de enige niet.
Maar een van de collega’s had voor zichzelf ook een remedie gevonden. Hij zei: ‘Voor mij heeft het alles te maken met roeping. Dit hier, nu, dit is de taak waartoe ik geroepen ben. De kerk van nu helpen richting toekomst. Andere vormen zoeken. Samenwerken. Dat is mijn roeping.’
Ik heb er de hele zomer op gekauwd, en het heeft me erg geholpen. Met het begrip roeping bracht mijn collega iets van God in, en dat had ik nodig. Want het is mijn kerk niet. Natuurlijk mag het me verdriet doen dat zoveel wat er was er niet meer is. Die pijn is er, en mag er zijn.
Maar ik sta in een lange geschiedenis van de weg die God met de kerk gaat. Dat is een kronkelige weg soms, met kuilen en modderige bochten. Maar ook met weldadige rustplaatsen en onverwachte vergezichten. Dit ene stukje, hier en nu, dat is mijn stukje van die weg.
Op dat stukje weg ga ik komend seizoen weer stappen zetten. Geen idee hoeveel, dat zien we wel. Maar classispredikant blijft de mooiste baan die er is. Samen met gemeenten zoeken hoe we vandaag kerk kunnen zijn. En morgen. Dat is mijn roeping. Die van u trouwens ook.
Mocht daaraan behoefte bestaan, dan kunt u zonder toestemming de column overnemen in kerkblad of op website.