Rekkelijken en preciezen
vr 28 aug 2020
Goed, wij gingen dus op vakantie. Niet zoals gepland naar Polen. In maart al reser-veerden we campings in Nederland. Wat een prachtig land is dat! We fietsten in de Achterhoek, we fluisterbootten door Nationaal Park De Weerribben. Er was zelfs een piepklein dorpje naar dit mooie land genoemd. Je was er doorheen voor je het wist. Maar dat gold eigenlijk voor de hele vakantie. Het was heerlijk en zorgeloos.
Toen het werk weer begon, was meer dan ooit duidelijk: wat Corona betreft heb je rek-kelijken en preciezen. Ook in de kerk. Natuurlijk in de kerk! Ze ontlenen hun naam im-mers aan een heftige strijd in de 17e eeuw. Remonstranten en Contraremonstranten stonden tegenover elkaar over predestinatie en vrije wil.
De preciezen in de kerk tijdens Corona zijn het liefst nog iets voorzichtiger dan voorge-schreven. Het virus is immers levensgevaarlijk. Zingen zeker niet. Kerkdiensten eigen-lijk liever sowieso nog niet, misschien in 2021. Vergaderen uitgesloten, en pastoraat per telefoon. De cijfers lopen weer op, uiterste voorzichtigheid is dus geboden! Ik heb er alle begrip voor.
De rekkelijken zijn wat moediger. Zeker, ze houden zich aan de regels. Maar het ver-langen naar de kerk is groot. Diensten: graag! Zingen? Zeker, als de kerkruimte het toelaat. Koffie in de kerktuin, en vergaderen op twee meter afstand. Ja, de cijfers lopen op. Maar we weten inmiddels ook meer van het virus, en sterftepercentages dalen aanzienlijk. Dus we zijn voorzichtig, maar niet te bang. Ik heb er alle begrip voor.
In elke gemeente en iedere kerkenraad zitten rekkelijken en preciezen. Er zit zelfs iets rekkelijks en iets preciezigs in mijzelf. Maar er zit ook nog iets anders in mij: zorg over de kerk. Als de lockdown van de kerk te lang aanhoudt, ontstaat er dan niet onherstel-bare schade? Corona als krimpversneller. Hoe langer wij de kerk (deels) gesloten hou-den, hoe moeilijker mensen de weg terug zullen vinden.
De opgave waarvoor wij staan is er samen uitkomen, met rekkelijken en preciezen. Ze-ker nu het langer gaat duren. Niet onvoorzichtig, natuurlijk niet. En binnen de regels, vanzelfsprekend. Maar ook met oog voor een kerk die mensen nodig heeft. Want de kerk hou je niet draaiende met alleen maar een IPad op schoot. We zoeken dus samen naar mogelijkheden om weer in beweging te komen. Binnen de grenzen, maar zonder mensen is er geen kerk.
Als we het zo met elkaar doen, dan past er maar één woord. En dat is ook een piep-klein dorpje.
Mocht daaraan behoefte bestaan, dan kunt u zonder toestemming de column overne-men in kerkblad of op website.
Overige columns
Pijn
Ik heb de mooiste baan die er is. Soms kijken mensen me meewarig aan, als ze horen over 170 gemeenten en de taken die erbij horen. Maar gelooft u mij, er is niets mooier dan classispredikant zijn. Steeds weer een nieuwe gemeente: ik ben een kind in een snoepwinkel.
Toch doet classispredikant zijn ook pijn. Bij elk van die 170 gemeenten doet de krimp van de kerk zich immers voelen. Het ledental loopt terug, we komen ambtsdragers tekort, en jongeren vind je slechts met een kaarsje. Ook mijn eigen geschiedenis vertelt een onthullend verhaal.
De kerk waar ik werd gedoopt is nu wijkcentrum. De kerk waar ik belijdenis deed is afgebroken. De pastorie waar ik woonde in mijn eerste gemeente staat op dit moment te koop. En waar we in mijn tweede gemeente ooit werkten met 5 collega’s, zijn er nu nog 2 over. Dat doet pijn.
Ik ben de enige niet, alle kerkmensen kunnen zulke verhalen vertellen. We hebben het er niet dikwijls over, want het stemt ons verdrietig. Maar het is er wel. Afgelopen jaar had ik er meer last van dan eerder. Ik moet niet overdrijven, maar ik lijd aan de teruggang van de kerk.
In mijn intervisiegroep bracht ik het ter sprake. Makkelijk was dat niet, want ook wij praten er niet graag over. Maar het hielp wel. Allereerst de herkenning. De anderen vertelden vergelijkbare verhalen. Alleen al het delen daarvan deed me goed. Ik ben de enige niet.
Maar een van de collega’s had voor zichzelf ook een remedie gevonden. Hij zei: ‘Voor mij heeft het alles te maken met roeping. Dit hier, nu, dit is de taak waartoe ik geroepen ben. De kerk van nu helpen richting toekomst. Andere vormen zoeken. Samenwerken. Dat is mijn roeping.’
Ik heb er de hele zomer op gekauwd, en het heeft me erg geholpen. Met het begrip roeping bracht mijn collega iets van God in, en dat had ik nodig. Want het is mijn kerk niet. Natuurlijk mag het me verdriet doen dat zoveel wat er was er niet meer is. Die pijn is er, en mag er zijn.
Maar ik sta in een lange geschiedenis van de weg die God met de kerk gaat. Dat is een kronkelige weg soms, met kuilen en modderige bochten. Maar ook met weldadige rustplaatsen en onverwachte vergezichten. Dit ene stukje, hier en nu, dat is mijn stukje van die weg.
Op dat stukje weg ga ik komend seizoen weer stappen zetten. Geen idee hoeveel, dat zien we wel. Maar classispredikant blijft de mooiste baan die er is. Samen met gemeenten zoeken hoe we vandaag kerk kunnen zijn. En morgen. Dat is mijn roeping. Die van u trouwens ook.
Mocht daaraan behoefte bestaan, dan kunt u zonder toestemming de column overnemen in kerkblad of op website.