Ik ga op reis en ik neem mee
vr 1 mei 2020
We zouden naar Ierland. Een lang gekoesterde wens. Lange wandelingen door het groene glooiende landschap. Natuurlijk in de regen, maar als je daarop rekent kan het alleen maar meevallen. En ’s avonds naar de pub, de huiskamer van het dorp. Vorig jaar waren we in Engeland, en iedereen zong mee. Dear me. Dus zouden we nu naar Ierland.
Enfin, dat gaat niet door natuurlijk. De reis is verzet naar oktober, maar ik moet het nog zien. Maakt ook niet uit, Ierland ligt er volgend jaar ook nog wel. Toch was ik in mijn hoofd al aan het bedenken wat we zouden meenemen. Ik ga op reis en ik neem mee. Opladers, schoenen, het waterdichte jack in ieder geval. Het werd druk in mijn hoofd, want een parallel drong zich op.
Wat willen wij uit deze crisis eigenlijk meenemen? Kerk zijn in deze tijd is enorm veranderd. Veel van wat we soms al sinds mensenheugenis deden kan niet meer. Talloze doodgewone dingen waarover we niet eens nadachten zijn geschrapt. Behalve fysieke diensten ook veel bezoekwerk en alle vergaderingen. Tegelijk zijn daar allerlei nieuwe activiteiten voor in de plaats gekomen, andere vormen ook. We bellen weer. Er wordt gestreamd dat het een lieve lust is, en we videovergaderen alsof we nooit anders gedaan hebben.
Wat willen we uit deze crisis eigenlijk meenemen? Zou het niet goed zijn als allemaal een of twee concrete zaken bedenken die we nieuw zijn gaan doen in deze tijd en die we willen meenemen. Tè goed om na Corona weer los te laten! Even goed zou het zijn om een paar zaken te bedenken die we door Corona niet meer konden en die we – als we eerlijk zijn – helemaal niet gemist hebben. Niet belangrijk genoeg om na Corona weer op te pakken.
Elke crisis is ook een kans. Een open deur natuurlijk, maar deuren staan alleen maar open omdat het zo heerlijk is om ze in te trappen. Deze crisis is dus ook een kans om de kerk op te frissen. Sommige zaken vasthouden, andere loslaten. Ik ga op reis en ik neem mee dus. Zeker. Maar ik laat ook dingen thuis. Als u nou over de kerk gaat nadenken, dan ga ik nog even dromen van Ierland in oktober. Van de groene velden, zelfs van regen. En van de pubs. Dear me.
Overige columns
Pijn
Ik heb de mooiste baan die er is. Soms kijken mensen me meewarig aan, als ze horen over 170 gemeenten en de taken die erbij horen. Maar gelooft u mij, er is niets mooier dan classispredikant zijn. Steeds weer een nieuwe gemeente: ik ben een kind in een snoepwinkel.
Toch doet classispredikant zijn ook pijn. Bij elk van die 170 gemeenten doet de krimp van de kerk zich immers voelen. Het ledental loopt terug, we komen ambtsdragers tekort, en jongeren vind je slechts met een kaarsje. Ook mijn eigen geschiedenis vertelt een onthullend verhaal.
De kerk waar ik werd gedoopt is nu wijkcentrum. De kerk waar ik belijdenis deed is afgebroken. De pastorie waar ik woonde in mijn eerste gemeente staat op dit moment te koop. En waar we in mijn tweede gemeente ooit werkten met 5 collega’s, zijn er nu nog 2 over. Dat doet pijn.
Ik ben de enige niet, alle kerkmensen kunnen zulke verhalen vertellen. We hebben het er niet dikwijls over, want het stemt ons verdrietig. Maar het is er wel. Afgelopen jaar had ik er meer last van dan eerder. Ik moet niet overdrijven, maar ik lijd aan de teruggang van de kerk.
In mijn intervisiegroep bracht ik het ter sprake. Makkelijk was dat niet, want ook wij praten er niet graag over. Maar het hielp wel. Allereerst de herkenning. De anderen vertelden vergelijkbare verhalen. Alleen al het delen daarvan deed me goed. Ik ben de enige niet.
Maar een van de collega’s had voor zichzelf ook een remedie gevonden. Hij zei: ‘Voor mij heeft het alles te maken met roeping. Dit hier, nu, dit is de taak waartoe ik geroepen ben. De kerk van nu helpen richting toekomst. Andere vormen zoeken. Samenwerken. Dat is mijn roeping.’
Ik heb er de hele zomer op gekauwd, en het heeft me erg geholpen. Met het begrip roeping bracht mijn collega iets van God in, en dat had ik nodig. Want het is mijn kerk niet. Natuurlijk mag het me verdriet doen dat zoveel wat er was er niet meer is. Die pijn is er, en mag er zijn.
Maar ik sta in een lange geschiedenis van de weg die God met de kerk gaat. Dat is een kronkelige weg soms, met kuilen en modderige bochten. Maar ook met weldadige rustplaatsen en onverwachte vergezichten. Dit ene stukje, hier en nu, dat is mijn stukje van die weg.
Op dat stukje weg ga ik komend seizoen weer stappen zetten. Geen idee hoeveel, dat zien we wel. Maar classispredikant blijft de mooiste baan die er is. Samen met gemeenten zoeken hoe we vandaag kerk kunnen zijn. En morgen. Dat is mijn roeping. Die van u trouwens ook.
Mocht daaraan behoefte bestaan, dan kunt u zonder toestemming de column overnemen in kerkblad of op website.